De nieuwe Europese F-gassenverordening (EU 2024/573) is sinds 11 maart 2024 van kracht. 

Deze nieuwe verordening geldt meteen voor alle EU-lidstaten en is gericht op de volledige uitfasering van F-gassen tegen 2050. 

Deze verordening stelt volgende doelstellingen voorop:

  • Vermindering van de F-gas emissies om de emissiereductie doelstellingen van 55% tegen 2030 te bereiken en tegen 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. 
  • Naleving van het Protocol van Montreal en de Kigali-wijziging om de wereldwijde uitfasering van F-gassen te bevorderen. 
  • Verstrenging van de uitvoering en handhaving van de verordening. 
  • Duidelijkheid en consistentie in de regelgeving brengen om een betere naleving en begrip voor de regels
    te ondersteunen.
    F-gassen zijn sterke broeikasgassen en dragen bij aan de opwarming van de aarde. De vorige F-gassenverordening van 2014 heeft al goed bijgedragen aan een daling van de F-gas emissies in Europa. Verdere maatregelen zijn nodig om de doelstellingen voor emissiereductie te halen. 



Dit artikel bevat de toelichting van het onderwerp van deze verordening en wat deze beoogt te bereiken. Het gaat over het beheer van gefluoreerde broeikasgassen (HFK’s) en het bevorderen van veilig gebruik van alternatieve stoffen, maar ook over het reguleren van import, export, handel, het gebruik van deze gassen, en het opstellen van rapportage-regels.


Dit artikel bepaalt welke gefluoreerde broeikasgassen, aanverwante producten en apparatuur onder deze verordening vallen. 


Hierin worden allerlei belangrijke termen, die in deze verordening worden gebruikt, verduidelijkt. Termen als aardopwarmingsvermogen (GWP), ton CO2-equivalent (TCE), fluorkoolwaterstoffen (HFK’s)...

De definitie van hermetisch afgesloten apparatuur springt in het oog en wordt nog eens verduidelijkt: “Apparatuur waarin alle onderdelen met F-gassen door de fabrikant zijn afgedicht door te lassen, solderen of een andere soortgelijke permanente verbinding, inclusief kleppen of andere toegangspunten.”



Het opzettelijk uitstoten van broeikasgassen is verboden en wordt als een milieumisdrijf aanzien. Exploitanten, fabrikanten en bedrijven moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om emissies te voorkomen en lekkage te minimaliseren.


  • Bij lekkage dient de apparatuur zonder nodeloos uitstel te worden gerepareerd. 
  • Wanneer een lek is hersteld moet de apparatuur binnen één maand na de reparatie, maar ten vroegste
    na 24 uur, door een gecertificeerde persoon gecontroleerd worden om na te gaan of de reparatie doeltreffend is geweest. Voor mobiele installaties mag deze controle uit praktische overwegingen wel direct gebeuren.

    Fabrikanten en exploitanten van apparatuur van 5 ton of meer CO2-equivalent (TCE), zorgen ervoor
    dat de apparatuur periodiek op lekkage wordt gecontroleerd. De installateur zal de exploitanten gepast inlichten. Met een permanent lekdetectiesysteem (LDS) kan de periode van de verplichte periodieke controle verdubbeld worden in termijn (vb. 24 i.p.v. 12 maand). 



<5 TCE        <1 kg        Geen controle

+5 TCE (*).  +1 kg (*). Elke 12 maanden

+50 TCE     +10 kg.      Elke 6 maanden

+500 TCE (**)+100 kg (**).  Elke 3 maanden


 

Deze controles dienen uitgevoerd te worden door een gecertificeerd natuurlijk persoon.


(*) Hermetisch afgesloten apparatuur dient niet op lekken te worden gecontroleerd als deze als dusdanig is geëtiketteerd, behalve indien het :
-> meer dan 10 TCE F-gassen bevat;
-> meer dan 2 kg F-gassen  bevat, of meer dan 3 kg F-gassen in residentiële gebouwen; 


(**) De apparatuur moet voorzien zijn van een permanent lekdetectiesysteem.

Apparatuur met 500 TCE (of 100 kg bij F-gassen uit bijlage 2, cfr. HFO’s) of meer moet beschikken over een permanent lekkage-detectiesysteem (LDS) die de exploitant of het onderhoudsbedrijf waarschuwt voor elke lekkage.

Het systeem zelf dient ook elke 12 maanden te worden gecontroleerd op goede werking.


Exploitanten houden voor elk apparatuur met F-gassen een logboek bij, die ze ten minste 5 jaar bewaren, met de volgende gegevens:

  • Hoeveelheid en type F-gassen, incl. hoeveel tijdens de installatie werd toegevoegd 
  • Hoeveelheden die worden toegevoegd bij onderhoud of lekverlies met datum 
  • Of de hoeveelheden gerecycleerd of geregenereerd zijn 
  • Hoeveelheid van teruggewonnen F-gassen 
  • De identiteit van de onderneming die de apparatuur heeft geïnstalleerd of onderhouden, met het nummer van het certificaat 
  • De data waarop de controles zijn uitgevoerd, alsook de resultaten van eventuele reparaties en lekken
    Terugwinning en vernietiging
    Teruggewonnen F-gassen mogen niet worden gebruikt voor het vullen of navullen, tenzij het gas is gerecycleerd of geregenereerd.

 

Deze verplichting geldt ook voor mobiele apparatuur (vrachtwagens, opleggers, treinwagons, metro en vliegtuigen). 


Het is verboden om apparatuur met F-gassen in de handel te brengen vanaf een nog nader te bepalen datum.

Etikettering
Apparatuur die F-gassen bevatten of nodig hebben, moeten worden voorzien van een etiket dat het type product of toepassing aangeeft. 

    • Het etiket moet informatie bevatten over de aanwezigheid van F-gassen, inclusief de benaming of
      chemische naam, het gewicht, de GWP-waarde en het CO2- quivalent. 
    • Het etiket moet leesbaar en onuitwisbaar zijn en in de officiële talen van de lidstaat waarin het product
      wordt verkocht. 
    • Informatie moet ook worden opgenomen in producthandleidingen en reclame voor producten met een
      hoog GWP. 



Regulering van het gebruik
Vanaf 1 januari 2025 wordt het gebruik van nieuwe F-gassen met een GWP van 2500 of meer verboden voor de service of het onderhoud van koelapparatuur. Vanaf 1 januari 2026 voor ook voor warmtepompen met een GWP van 2500 of meer.



Als een bevoegde autoriteit een inbreuk op deze verordening heeft vastgesteld, stelt die de autoriteit die verantwoordelijk is voor de handhaving van sancties in kennis. Dit verplicht lidstaten om informatie over inbreuken te delen en waarborgt een efficiënte toegang tot informatie voor handhavings-doeleinden.

Dit artikel legt de nadruk op de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van EU- lidstaten, douaneautoriteiten, milieu-autoriteiten en andere inspectieorganen om naleving van de verordening te waarborgen.



Bevoegde autoriteiten van lidstaten worden vereist controles uit te voeren om te verifiëren of bedrijven voldoen aan de verordening.

  • De controles worden uitgevoerd volgens een risico gebaseerde aanpak. 
  • De bevoegde autoriteiten voeren ook controles uit als ze beschikken over bewijzen of andere relevante
    informatie. 
  • De controles gebeuren onaangekondigd. 

De bevoegde autoriteiten houden een register van de controles bij. 


Melding van inbreuken en bescherming van melders
Dit artikel bepaalt dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van toepassing is op het melden van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden. 


Het moedigt klokkenluidersbescherming aan.



Dit artikel verplicht de lidstaten om sancties vast te stellen voor inbreuken op deze verordening en deze sancties toe te passen. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en bestaat uit: 


  • Hoge geldboetes 
  • In beslagname 
  • Intrekken van vergunningen 


Het niveau en aard van de sancties worden bepaald aan de hand van enkele criteria: 

  • De aard en de ernst van de inbreuk 
  • Het opzettelijk of nalatig karakter 
  • Eventuele eerdere inbreuken 
  • De financiële situatie van de onderneming 
  • De economische voordelen die eruit zouden voortvloeien